Door de relatieve openheid van mijn moeder groeide ik op met kennis over het oorlogsverleden van mijn opa. Maar die kennis was zeer beperkt, zo bleek later. Details ontbraken, dus maakte ik in mijn hoofd zelf een verhaal. In mijn schooltijd leerde ik over NSB’ers dat het opportunisten en landverraders waren. Zij hadden in tijden van oorlog de kant van de bezetter gekozen. Zo zal het ook bij mijn opa zijn gegaan, was de conclusie die ik trok.
Bij de eerste inzage in de dossiers van het CABR in 2003 kwam ik erachter dat Bas Maan al in 1934 lid werd van de beweging. Maar waarom? Wat had hem aangetrokken tot de ideologie van het nationaalsocialisme? En hoe was hij in die wereld verzeild geraakt?
Met die vragen liep ik rond toen ik in 2017 terugging naar het Nationaal Archief om ook de CABR-dossiers in te zien van andere ‘foute’ familieleden: mijn oma, overgrootvader en twee oudooms: de jongere broers van mijn opa.
Kunnen de dossiers van het CABR antwoord geven op de vraag: waarom? Het archief kent veel beperkingen. De dossiers vertellen een onvolledig en vaak ook subjectief verhaal. Dat is belangrijk om in het achterhoofd te houden als je de dossiers bekijkt. Maar soms tref je een onvermoede rijkdom aan materiaal. Zo werden in de dossiers van mijn opa vele foto’s aangetroffen, die van grote historische waarde bleken te zijn.
In augustus 2017 – weer aan die lange tafel – ontdekte ik in het dossier van mijn overgrootvader Willem Maan een uitgebreide verklaring. Hij legt uit waarom hij samen met zijn zoon Bas lid werd van de NSB. Hij noemt in zijn uitvoerige en precieze verklaring zelfs een plaats, een datum en hij vertelt wat er die dag gebeurde.
Een reconstructie
Op 7 oktober 1934 is in het centrum van Den Haag een bijeenkomst van de NSB om nieuwe leden te werven. Wie met het idee kwam naar die bijeenkomst te gaan, is niet duidelijk. Wel dat ze met z’n tweeën gaan, vanuit het dorp Monster in het Westland. Vader en zoon. Mijn opa Bas is op dat moment twee jaar getrouwd. Hij heeft twee heel jonge kinderen en een tuindersbedrijf. De crisis van de jaren dertig slaat ook in het Westland toe. Groenten ‘draaien door’; er worden honderden kilo’s vernietigd, omdat er geen afnemers zijn.
In de grote zaal van het hoofdgebouw in de Haagse dierentuin is het erg druk. Willem en Bas Maan begeven zich in die menigte en kijken verbaasd, misschien wat ongemakkelijk, om zich heen. Ze zijn het niet gewend om zich met politiek bezig te houden. Dan stapt dominee Van Duyl op het podium. Hij is als propagandist in dienst van de NSB en staat bekend om zijn retorische talent. In zijn gloedvolle betoog gaat Van Duyl in op de slechte positie van de tuinders. Dat groenten vernietigd worden, terwijl elders in het land honger wordt geleden, getuigt van een totaal gebrek aan visie van de regering.

Hij legt ook uit dat je als christen prima thuis kunt zijn bij de NSB. Verantwoordelijkheid nemen voor het collectief, dat past in de christelijke traditie. Geen ruimte voor verdeeldheid, maar eensgezind de problemen aanpakken.
Na de toespraak staan Willem en Bas na te praten met wat bekenden uit het Westland. Er komt een jongeman naast ze staan. In NSB- uniform. “Goed verhaal hè?” Hij straalt trots uit. “Zeker!”, antwoordt Willem enthousiast.
“Kan ik jullie misschien inschrijven?”
Ze hoeven alleen maar hun gegevens op te noemen. De jongeman schrijft het voor ze op. Dan houdt hij formulieren onder hun neus. “Willen jullie hier dan tekenen?” Zonder een moment van aarzeling zetten Willem en Bas hun handtekening.