4. Foto’s van het front

Bij het Nationaal Archief liggen alle gegevens van Nederlanders die na de oorlog zijn berecht. De dossiers van deze mensen worden bewaard in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR).

Volgens een medewerker van het archief heeft een historicus het dossier van mijn opa bekeken, omdat het bruikbaar kon zijn voor zijn boek. Een boek over Nederlandse vrijwilligers in dienst van de Duitse Waffen-SS.

Jaren later koop ik een hernieuwde druk van het betreffende boek en al bladerend en zoekend kom ik mijn opa tegen. In woord én beeld.

In een passage op bladzijde 241 staat: “De Nederlandse vrijwilliger Bastiaan Maan, geboren te Vlaardingen en wonende in Monster, nam een foto van het graf van Albert Buchner op wat Maan omschreef als het heldenkerkhof. ‘Onze compagniechef van de 1ste compagnie’, schreef hij achterop de foto van graf 13.”

We zitten dan al middenin het verhaal over de geschiedenis van de Waffen-SS. Ik moet teruglezen in het boek om te weten wat dit zegt over waar mijn opa precies zat en bij welke oorlogshandelingen hij betrokken was.

Volgens het boek was mijn opa ingedeeld bij de 1e compagnie van het 1e bataljon van het Legioen Nederland. Het Legioen vertrok 12 januari 1942 uit het opleidingskamp naar Danzig om ingescheept te worden naar Libau. Vanuit Libau ging het met de trein naar Pleskau en Nowgorod aan het Ilmenmeer. Met vertraging arriveerden de diverse onderdelen van het Legioen begin februari 1942 aan het front, in de buurt van Leningrad. Daar vonden hevige gevechten plaats, waarbij de Russen successen hadden geboekt.

Dit zijn de droge feiten, maar de schrijver Perry Pierik verhaalt hoe ingrijpend de ervaringen in den vreemde waren voor de Nederlandse vrijwilligers. Ze hadden meestal nog maar weinig van de wereld gezien en geen enkele ervaring met oorlog.

In het boek staan foto’s die afkomstig zijn uit het dossier van opa, ik herken ze. Ik zie er eentje waar hij op staat, op de boot naar Libau. Het is alsof de foto nog eens duidelijk wil maken: ja, het is écht. Hij was daar.

‘Transport naar Libau 1941’ Geheel rechts: Bastiaan Maan

Ik vertel over de foto’s aan een vriend. Hij vraagt wat ik hier nu bij voel. Ik kan het niet goed uitleggen. Het is onwerkelijk. De opa die ik gekend heb en de man in uniform op de foto: ik kan ze niet aan elkaar verbinden. Mijn leven, mijn herinneringen aan hem en dit oorlogsverhaal staan tegenover elkaar, als oevers van een rivier. Ik kén deze man niet. De vraag is of ik hem wel wil kennen.

Maar hoe kan ik als docent geschiedenis leerlingen onderwijzen over oorlog en onze soms moeilijke omgang met het verleden als ik mijn eigen familiegeschiedenis niet doorgrond? Wat is precies het verhaal van mijn familie? Hoe heeft dit kunnen gebeuren?  Wat dreef mijn opa om voor de Duitsers en ver van huis te gaan strijden terwijl hij een jong gezin had?

Ik wil het uitzoeken. Uitzoeken en opschrijven, om al schrijvende een brug te maken die de oevers verbindt. De rivier als de tijd daartussen.

Bron

Perry Pierik, Van Leningrad tot Berlijn. Nederlandse vrijwilligers in dienst van de Duitse Waffen-SS 1941-1945 (vierde aanvullende druk 2006) 

Wil je mail bij een nieuw verhaal?

Vul dan je e-mailadres en naam in. Je kunt altijd weer uitschrijven.

2 reacties

  1. Als ik het zo lees heeft mijn vader bij jou vader in dezelfde compagnie gezeten. Hij had zich vrijwillig aangemeld voor het legioen Nederland. Ook hij werd in Januarie 1942 naar het Ilmenmeer Rusland gestuurd. Het liep bij mijn vader alleen anders, hij kreeg 24 uur straf bij – 48 graden vorst zonder aflossing om op het dek wacht te lopen. Omdat hij een sigaret had gerookt. Hij had half bevroren ledematen opgelopen en na 2 maanden opgenomen in Duits marine lazareth te Libau in Letland op transport naar Bussum Nederland.
    In Juni 1942 weer goed bevonden en weer op transport gesteld naar Rusland.
    En kwam zo bij de SS pantzerdevisie terecht. Gevochten aan het front voor zijn leven. Tot 1943.
    Hij was 19 jaar. En uit de rapporten is duidelijk dat hij totaal geen besef had, van waar hij mee bezig was of aan begon. Hij is dan ook in Juli 1943 na zijn verlof gedeserteerd. Verschillende keren weer gevangen genomen en weer weten te vluchten, tot hij uiteindelijk in Dachau terecht kwam. Op 2 mei 1945 ter dood veroordeeld. Dat heeft hij echter niet afgewacht en is weer kunnen vluchten door de Tsjechische opstand.
    In Dachau heeft hij een hel beleeft. Heeft daar een zenuwtic aan het gezicht en hand opgelopen.
    Na de oorlog heeft hij ook nog eens 3 jaar gevangenisstraf gekregen na mijnen te hebben geruimd in Brabant.

    Ook al was hij nog jong en onbezonnen, hij stond wel te boek als SSer.

    Ik heb mijn vaders verleden 8 jaar geleden ontdekt.
    Mijn moeder heeft hij na de oorlog en zijn gevangenisstraf ontmoet.
    Ik ken mijn vader als een rechtvaardig mens die absoluut niet tegen onrecht kon.
    En hij heeft mij net als mijn broer en zus geleerd voor onszelf op te komen.
    Hij stierf veel te jong op 16 februarie 1975
    Op 52 jarige leeftijd.
    Hij is en blijft mijn held!
    Deze smet op zijn blazoen heeft mij laten schrikken, maar heeft mijn beeld van hem niet veranderd.
    Een hardwerkende man en vader, die er was voor zijn gezin.
    Zijn oorlogstrauma (ptss) hebben wij als gezin ook meegemaakt.
    Voor mij vielen alle puzzelstukjes in elkaar toen ik achter zijn oorlogs verleden kwam.
    Een verleden waar hij niet over kon praten…..
    Daar had hij genoeg voor moeten boeten.

    1. Beste Betty,
      Ach, wat een verhaal. Ik herken wat je schrijft: als je de geschiedenis leert kennen, kan dat heel pijnlijk zijn en tegelijkertijd ook zoveel helder maken. Wat verdrietig dat hij zo jong is overleden.
      Groet,
      Marjonne

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Wil je mail bij een nieuw verhaal?

Vul dan je e-mailadres en naam in. Je kunt altijd weer uitschrijven.