3: De familiefoto

In juni 2017 sta ik met mijn baby van een paar weken oud in boekwinkel Van Stockum in het centrum van Den Haag. Terwijl mijn jongste in een draagdoek tegen me aan ligt te slapen, pak ik een boek uit de kast. De titel wekt mijn interesse: Van Leningrad tot Berlijn, Nederlandse vrijwilligers in dienst van de Duitse Waffen-SS.

Ik blader het boek door en blijf al snel hangen bij bladzijden met foto’s. Ineens krijg ik het warm. Ze komen me bekend voor. Is dat niet…? Na nog even bladeren, weet ik het zeker. Vooral door dat ene beeld waar het hele gezin op staat: opa, oma, een oom en mijn eigen vader. Mijn opa in SS-uniform.

Dit zijn foto’s uit de dossiers van mijn opa Bas in het CABR.

Niet alleen foto’s van het front in Rusland staan erin, maar ook het familiekiekje dat thuis is gemaakt, in de tuin. Het zijn die unieke historische foto’s waar de archiefmedewerker me in 2003 over vertelde, met opwinding in zijn stem. Foto’s waar ik geen kopieën van mocht maken. Ik kijk in de index: in de tekst van het boek wordt mijn opa blijkbaar met naam genoemd. Ik heb het warm gekregen, maar merk ook dat ik net als destijds in het archief een duizeling voel. Alles wat ik toen las, treft me opnieuw, onvoorbereid. Wonderlijk hoe de confrontatie met het verleden zo’n fysieke reactie oproept. Intussen wordt mijn baby in de draagdoek wakker, misschien omdat hij de verandering in mijn lijf voelt. Hij begint zacht te sputteren. Snel reken ik het boek af.

Thuis lees ik: “De Nederlandse vrijwilliger Bastiaan Maan, geboren te Vlaardingen en wonende in Monster nam een foto van het graf van SS-Obersturmführer Buchner op wat Maan omschreef als het heldenkerkhof. Maan was een NSB’er die zich gemeld had voor de Waffen-SS. Via de Standarte Nord-West was hij uiteindelijk bij het legioen gekomen.

Tot in detail beschrijft de auteur Perry Pierik de lotgevallen van dit legioen, waar mijn opa bijhoorde.

Ik besluit het boek mee te nemen naar mijn ouders. Heeft mijn vader niet het recht om te weten dat er een foto van hem in een boek staat over de Waffen-SS? Als ik het hem vertel en laat zien, kijkt hij er lang naar, zwijgend.

“Wat vind je er nou van, om dit zo te zien?”, vraag ik hem. “Neuh, nee hoor. Dat doet me niets.” Zegt hij. Maar in de stilte na die woorden voel ik iets anders.

Ik stuur Perry Pierik een mail. Weet hij dat het jongetje op die foto in zijn boek nog leeft? Heeft hij zich afgevraagd hoe het voor de familie is om hiermee te worden geconfronteerd? Pierik geeft toe dat het netter was geweest als hij en het Nationaal Archief contact hadden opgenomen. Ze waren immers op deze foto’s gestuit doordat ik een aanvraag tot inzage in het dossier had gedaan.

Maar, schrijft Pierik in een mail terug, niemand zal jouw vader nu nog herkennen van die foto, want hij was toen nog zo jong.

Onze geschiedenis is inmiddels van anderen

Wat ik na deze ervaring begrijp is dat we als familie het verleden wel weg kunnen duwen, maar dat onze geschiedenis inmiddels van anderen is. Niet alleen wij hebben recht op inzage in de dossiers, ook onderzoekers kunnen de dossiers bekijken en vervolgens publiceren over de familie Maan.

Ik ga naar het Nationaal Archief om, met meer oog voor details dan in 2003, de gegevens van mijn opa te bekijken. Maar deze keer vraag ik ook inzage in de dossiers van mijn oma, overgrootopa, en twee oudooms. Wat ik met al die informatie zal doen, weet ik nog niet.

En dus zit ik na veertien jaar opnieuw in de studiezaal van het CABR, met heel veel dozen voor me op tafel. Nu niet met een notitieboekje, maar met mijn Macbook, waarvan de camera wordt afgeplakt. Ik typ alles over.

Reacties

1 reactie

  • Frederique

    Wat een ontdekking. Belangrijk werk, zeker nu er voor veel meer mensen openheid komt over het verleden. Mooi dat je erover schrijft. Vertel je het ons als je vader nog iets toevoegt aan zijn eerste reactie? Kan me niet voorstellen dat dit hem niks doet.

Plaats een reactie


3: De familiefoto

In 2017 ontdek ik dat foto's uit de CABR- dossiers van mijn opa zijn gepubliceerd in een boek over de Waffen-SS. Op één van die foto's staat ook mijn vader, als zevenjarig jongetje, voor mijn opa in SS-uniform.

In juni 2017 sta ik met mijn baby van een paar weken oud in boekwinkel Van Stockum in het centrum van Den Haag. Terwijl mijn jongste in een draagdoek tegen me aan ligt te slapen, pak ik een boek uit de kast. De titel wekt mijn interesse: Van Leningrad tot Berlijn, Nederlandse vrijwilligers in dienst van de Duitse Waffen-SS.

Ik blader het boek door en blijf al snel hangen bij bladzijden met foto’s. Ineens krijg ik het warm. Ze komen me bekend voor. Is dat niet…? Na nog even bladeren, weet ik het zeker. Vooral door dat ene beeld waar het hele gezin op staat: opa, oma, een oom en mijn eigen vader. Mijn opa in SS-uniform.

Dit zijn foto’s uit de dossiers van mijn opa Bas in het CABR.

Niet alleen foto’s van het front in Rusland staan erin, maar ook het familiekiekje dat thuis is gemaakt, in de tuin. Het zijn die unieke historische foto’s waar de archiefmedewerker me in 2003 over vertelde, met opwinding in zijn stem. Foto’s waar ik geen kopieën van mocht maken. Ik kijk in de index: in de tekst van het boek wordt mijn opa blijkbaar met naam genoemd. Ik heb het warm gekregen, maar merk ook dat ik net als destijds in het archief een duizeling voel. Alles wat ik toen las, treft me opnieuw, onvoorbereid. Wonderlijk hoe de confrontatie met het verleden zo’n fysieke reactie oproept. Intussen wordt mijn baby in de draagdoek wakker, misschien omdat hij de verandering in mijn lijf voelt. Hij begint zacht te sputteren. Snel reken ik het boek af.

Thuis lees ik: “De Nederlandse vrijwilliger Bastiaan Maan, geboren te Vlaardingen en wonende in Monster nam een foto van het graf van SS-Obersturmführer Buchner op wat Maan omschreef als het heldenkerkhof. Maan was een NSB’er die zich gemeld had voor de Waffen-SS. Via de Standarte Nord-West was hij uiteindelijk bij het legioen gekomen.

Tot in detail beschrijft de auteur Perry Pierik de lotgevallen van dit legioen, waar mijn opa bijhoorde.

Ik besluit het boek mee te nemen naar mijn ouders. Heeft mijn vader niet het recht om te weten dat er een foto van hem in een boek staat over de Waffen-SS? Als ik het hem vertel en laat zien, kijkt hij er lang naar, zwijgend.

“Wat vind je er nou van, om dit zo te zien?”, vraag ik hem. “Neuh, nee hoor. Dat doet me niets.” Zegt hij. Maar in de stilte na die woorden voel ik iets anders.

Ik stuur Perry Pierik een mail. Weet hij dat het jongetje op die foto in zijn boek nog leeft? Heeft hij zich afgevraagd hoe het voor de familie is om hiermee te worden geconfronteerd? Pierik geeft toe dat het netter was geweest als hij en het Nationaal Archief contact hadden opgenomen. Ze waren immers op deze foto’s gestuit doordat ik een aanvraag tot inzage in het dossier had gedaan.

Maar, schrijft Pierik in een mail terug, niemand zal jouw vader nu nog herkennen van die foto, want hij was toen nog zo jong.

Onze geschiedenis is inmiddels van anderen

Wat ik na deze ervaring begrijp is dat we als familie het verleden wel weg kunnen duwen, maar dat onze geschiedenis inmiddels van anderen is. Niet alleen wij hebben recht op inzage in de dossiers, ook onderzoekers kunnen de dossiers bekijken en vervolgens publiceren over de familie Maan.

Ik ga naar het Nationaal Archief om, met meer oog voor details dan in 2003, de gegevens van mijn opa te bekijken. Maar deze keer vraag ik ook inzage in de dossiers van mijn oma, overgrootopa, en twee oudooms. Wat ik met al die informatie zal doen, weet ik nog niet.

En dus zit ik na veertien jaar opnieuw in de studiezaal van het CABR, met heel veel dozen voor me op tafel. Nu niet met een notitieboekje, maar met mijn Macbook, waarvan de camera wordt afgeplakt. Ik typ alles over.

Delen is lief

1 reactie

  • Frederique

    Wat een ontdekking. Belangrijk werk, zeker nu er voor veel meer mensen openheid komt over het verleden. Mooi dat je erover schrijft. Vertel je het ons als je vader nog iets toevoegt aan zijn eerste reactie? Kan me niet voorstellen dat dit hem niks doet.

Plaats een reactie


Alle artikelen

Wil je mail bij een nieuw artikel?

Vul je naam en e-mailadres in en ik stuur je een mail als er een nieuw verhaal is.

Mail bij nieuw artikel
Geen spam. Beloofd. En je krijgt nog een e-mail om je aanmelding te bevestigen