Vader en zoon gaan samen. Wiens idee het was, is niet zeker. Waarschijnlijk komt het initiatief van Willem.
“Kom Bas, we gaan eens kijken of het wat is. Ik heb er al zoveel over gehoord.”
Bastiaan Maan is op 7 oktober 1934 twee jaar getrouwd. Zijn oudste kind is anderhalf jaar, zijn jongste twee maanden. Het onderhouden van zijn gezin valt hem zwaar. Het tuindersbedrijf is nauwelijks rendabel. De crisis heeft ook in het Westland toegeslagen. Groenten ‘draaien door’. Dat betekent dat honderden kilo’s vernietigd worden, omdat er geen afnemers zijn. Daardoor verliezen Willem en zijn zoon inkomsten. Minstens zo erg is dat tegelijkertijd veel mensen in Nederland honger lijden. Bas voelt mee met vaders die hun kinderen niet kunnen voeden. Waarom staat de overheid deze sociale wantoestanden toe?
Al maanden vertelt Willem aan Bas wat hij allemaal leest in Volk en Vaderland. Het zijn nogal radicale ideeën. Maar misschien is dat goed, misschien moet alles ook wel helemaal anders. Willem is daar in ieder geval al van overtuigd.
In de Haagse dierentuin verzamelen zich de belangstellenden. Het is erg druk. Ze staan in die menigte en kijken verbaasd, misschien wat onwennig, om zich heen. Ze zijn het niet gewend om zich met politiek bezig te houden. Allebei hebben ze niet meer dan lagere school. Al jong gingen ze het echte leven in. Handen uit de mouwen. Geld in het laatje brengen.
Je verantwoordelijkheid nemen. Zo zijn ze opgevoed.
Maar hier zijn ze dan, gedreven door nieuwsgierigheid en de zorgen vanwege de crisis. De massaliteit van de bijeenkomst werkt intimiderend. Er hangt een wat gespannen sfeer.
Het wordt uiteindelijk stil in de zaal. Op het podium stapt dominee van Duyl. Hij is in dienst van de NSB als propagandist en staat bekend om zijn retorische talent.
Na zijn gloedvolle betoog zijn ze onder de indruk. Ze praten over wat Van Duyl zei. Hoe hij precies de spijker op de kop sloeg. Geen eindeloos geouwehoer over misschien zus of misschien zo. Dadendrang, overtuiging. Het geloof dat het kán. Dat Nederland weer het land wordt dat het hoort te zijn.
Dat een dominee dit allemaal zegt, geeft het extra gewicht. Dominees roepen niet zomaar wat. Hij had ook heel mooi uiteengezet dat christen en NSB’er zijn prima samen kunnen gaan.
Als Willem en Bas zijn uitgepraat, staan ze op en kijken rond. Er zijn mensen uit alle lagen van de bevolking. Bas observeert rustig en probeert bij alle mensen die hij ziet te bedenken wat hun beweegredenen zijn om hier te komen. Willem kijkt vooral goed om zich heen om te zien of er misschien bekenden van hem zijn uit Monster.
Ineens staat er iemand naast ze. “Goed verhaal hè?”, vraagt de jongeman. Hij is van ongeveer dezelfde leeftijd als Bas en draagt het NSB uniform. Hij straalt trots uit.
“Ja, die Van Duyl kan er wat van! Prima kerel. Een man naar mijn hart!”, antwoordt Willem.
“Waar komen jullie vandaan?”, vraagt de jongeman verder. “Monster”, zegt Bas kort terug.
“Zijn jullie tuinders? Zoals dominee van Duyl al zei is de beweging er juist ook voor jullie. Het is heel ernstig wat er gebeurt nu, met het vernietigen van die kostbare oogsten. We gaan Nederland echt beter maken!“ Hij wacht even en kijkt hen dan verwachtingsvol aan.“Kan ik jullie inschrijven?”
Bas kijkt zijn vader aan. Is dit wijs? Maar Willem knikt hem toe. “Lijkt me wel, jongen. Wie A zegt, moet ook maar B zeggen.”
Ze hoeven alleen maar hun gegevens op te noemen. De jongeman schrijft het voor ze op. Dan houdt hij de formulieren voor hun neus. “Willen jullie hier dan tekenen?”
Ze zetten hun handtekening.
Vanaf dat moment zijn mijn overgrootopa en opa lid van de NSB.