Rellen in Den Haag. Ik hoor het op het nieuws. Studenten demonstreren tegen de verlaging van de basisbeurs, en het loopt volledig uit de hand. De ME grijpt hard in, er vallen tientallen gewonden. Het grote machtsvertoon leidt tot onbegrip bij de jongeren. Het zijn mijn leeftijdsgenoten, het gaat ook over mijn toekomst. Inhoudelijk ben ik het met de demonstranten eens, maar ik ben er niet bij. Op die dag, 8 mei 1993, bezoek ik mijn opa in het bejaardentehuis. Hij woont daar alleen. Mijn oma overleed in 1988. Ik ken mijn opa als een aardige, rustige man. Observerend. Maar op momenten ook nukkig, en vooral: streng. Vaak krijg ik het gevoel dat wij, zijn eigen familie maar eigenlijk iedereen in zijn omgeving, niet voldoen aan zijn hoge standaarden.
Een paar jaar ervoor, op mijn vijftiende, was ik ook eens alleen op bezoek bij hem. Dat deed ik nu eenmaal vaak op zaterdag, in opdracht van mijn moeder. Ik nam wat boodschappen voor hem mee. Hij trok me in het zijkamertje. “Kom eens, ik heb iets voor je.” Na wat gerommel stond hij met de ring van mijn oma in zijn handen. “Hier, neem jij deze maar. Ik moet er toch vanaf.” Dat was mijn opa ten voeten uit: wars van sentimenteel gedoe. Maar het voelde als willekeur dat ík de ring kreeg. Hij had de ring net zo goed aan één van mijn zussen kunnen geven, maar ik was toevallig nu hier.
In mei 1993 zit ik weer eens bij hem en komt ons gesprek op het nieuws en de studentendemonstratie. Hij heeft er geen begrip voor. De studenten zijn onruststokers, ze hebben geen reden tot klagen. Natuurlijk moeten ze hard aangepakt worden.
Omdat mijn opa een man van weinig woorden is, zitten we vaak in lange ongemakkelijke stiltes tegenover elkaar en bedenk ik steeds weer iets anders om over te beginnen. Nu we het over een politiek onderwerp hebben, dat voor hem snel is afgedaan, gaan mijn gedachten naar zijn politieke achtergrond en verleden. Hoe was dat toen mijn opa jong was? Had hij, net als ik nu, veel belangstelling voor politiek? Ik weet al in grote lijnen over zijn verleden. Ik weet ook dat hij niet de enige NSB-er in de familie was, zijn vader en zijn broers waren ook van de partij. Werd daar aan de keukentafel vaak over gepraat? Waren ze gezamenlijk tot de conclusie gekomen dat ze het eens waren met het fascistische gedachtegoed? Het is voor mij niet voor te stellen, hoe dat gegaan moet zijn, wat ze dachten en zeiden.
Ik ben een zeventienjarige die de wereld nog moet ontdekken en zit tegenover een bejaarde man met een bewogen leven achter de rug. Maar over dat leven en de keuzes die hij maakte, wordt niet gesproken en al helemaal niet met hemzelf. Tussen ons in staat de oorlog. Ik ken de oorlog alleen uit boeken, films en de geschiedenislessen op school. Maar hij heeft in die oorlog gevochten, hij weet hoe dat is, maar dan dus wel vanuit de foute kant, de kant van de Duitsers.
Ik wil meer weten en begrijpen. Misschien zijn de gebeurtenissen van vandaag wel een aanleiding. Ik besluit heel voorzichtig een balletje op te gooien. Ik zit hier toch en heb niets te verliezen.
“Opa, werd er bij u vroeger thuis eigenlijk veel over politiek gesproken?”
Het blijft stil. Hij haalt zijn schouders op en kijkt weg. Zijn blik is gesloten, zijn lichaamstaal helder. Ik herken de lichte ergernis en afweer. Al zo vaak zag ik dit bij hem. Ik voel me als altijd geïntimideerd. We praten dus maar verder over iets anders. Het is de eerste en laatste keer dat ik het onderwerp ter sprake breng.
Januari 1994 overlijdt hij. Ruim een half jaar daarna begin ik aan mijn studie geschiedenis in Leiden. In mijn eerste jaar bezoek ik regelmatig een vriendin die in een studentenhuis woont in de Nieuwsteeg. Ik heb er geen idee van dat in in diezelfde Nieuwsteeg mijn opa in de winter van 1944/1945 als commandant van de Landwacht actief was.
Opa, oma en ik, 1975
2 reacties
Hallo Marjonne, wat een mooi en tevens pijnlijk project ben je begonnen. Ik heb de eerste drie blogs met ingehouden adem zitten lezen en zal de komende zeker blijven volgen. Veel succes gewenst met het vervolg.
Ha Marieke, dank je wel! Het is inderdaad een heel project. Het is fijn om het te kunnen delen, merk ik.