The Beast in Us

De afgelopen dagen luisterde ik naar de podcast Hitlers meisjesschool, een serie die me meer deed dan ik had verwacht. De zorgvuldige manier waarop de podcast is gemaakt door journalist Jelle Krekels maakt indruk, maar ik werd vooral geraakt door hoe erin wordt gesproken over daderschap.

In de podcast wordt ruim aandacht besteed aan nabestaanden en hoe het is om te leven met een beladen verleden. Het zijn verhalen die binnenkomen, doordat ze eerlijk en persoonlijk verteld worden. Het gaat in de podcast nooit alleen over toen, maar ook over nu. Het gaat over herinnering en betrokkenheid, over kiezen voor het goede of juist voor het kwade en wat het betekent als een kind daar per ongeluk in verstrikt raakt.

Het trof me ook, omdat ik veel herkende uit mijn eigen familiegeschiedenis. Mijn herinneringen aan mijn opa en oma wringen met wat ik later als volwassene over hen ontdekte toen ik ging graven in de archieven. Ik kwam erachter dat zij overtuigde NSB’ers waren.

In aflevering 2 van de podcast gaat het over Julia Op Ten Noort, de vrouw die aan de wieg stond van de nationaalsocialistische meisjesschool Reichsschule Heythuysen. Tijdens deze aflevering spreekt Jelle Krekels met Roel van Duijn, de biograaf van Julia. Duidelijk wordt dat deze vrouw door veel mensen aardig werd gevonden. Ze had charisma, een goed karakter en ze was elegant en charmant, zo wordt gezegd. Dit maakt de vraag hoe het kan dat zij een overtuigd fascist werd des te prangender. Al pratend wordt een conclusie getrokken: Julia moet ‘misleid’ zijn. Alsof zij door omstandigheden werd meegezogen in iets dat groter was dan zijzelf, waar zij zich niet tegen kon verweren.

Wat zegt het over ons dat we denken dat zo iemand misleid is?

Julia, geboren in 1910, groeide niet op in armoede waar rancune en politieke frustratie uit voort kunnen komen, maar in een welgesteld Amsterdams gezin. Ze reisde door Europa, raakte geïnspireerd door de Oxfordgroep en idealen van discipline, reinheid en een nieuwe wereldgemeenschap. Via die weg ontmoette ze in 1934 Heinrich Himmler, met wie ze later bevriend raakte en misschien zelfs een liefdesrelatie had. In 1937 werd ze lid van de NSB. Ze was niet iemand die toevallig in iets verzeild raakte. Ze zocht naar grootse visies en koos, stap voor stap, voor actieve deelname aan de fascistische ideologie.

Het blijft moeilijk om te erkennen dat mensen die warm, vriendelijk of spiritueel overkomen, toch overtuigde daders kunnen zijn. Omdat het zo moeilijk te geloven is, zijn we geneigd te zoeken naar verzachtende omstandigheden. Alles om maar niet te hoeven zien dat het kwaad zich niet alleen duidelijk herkenbaar voordoet, in lelijke trekken en slecht gedrag, maar zich ook schuil kan houden onder een mooi en aantrekkelijk oppervlak.

En dan valt er nog iets anders op aan hoe we verhalen over daderschap vertellen. Afschuw en fascinatie liggen daarbij opvallend dicht bij elkaar. En soms merk je hoe een gevoel van sensatie het overneemt. Deze sensatie komt tevoorschijn als een onderzoeker dicht op de huid weet te komen van een dader, zoals in het onderzoek gebeurt dat Krekels doet. Het is hoorbaar wanneer hij ontdekt dat de vrouw van Roel van Duijn de dader naar wie hij onderzoek doet persoonlijk heeft gekend. Hij kan bijna niet geloven dat hij via haar zo dicht bij Julia op ten Noort kan komen. Elk detail, zoals hoe haar stem klonk, hoe ze bewoog, voelt plots essentieel.

Die mengeling van afschuw, fascinatie en sensatie maakt daders exotisch. En dit wordt vervolgens een obstakel bij het bereiken van wat we willen, namelijk inzicht krijgen in hoe mensen daders worden. We houden ze zelf op veilige afstand.

Ik moest denken aan de Netflix-serie The Beast in Me, die nu zo populair is. In die serie schrijft de hoofdpersoon een boek over een moordenaar, aanvankelijk met de titel The Beast and Me. Ze maakt daarmee duidelijk dat het kwaad, dat afschrikwekkende beest, buiten haar staat. Het is een monster aan de overkant van de straat, haar buurman, dichtbij en ver weg tegelijk. Hij fascineert haar, maakt haar bang, maar juist daarom wil ze hem onderzoeken.

Haar buurman verandert, als ze even niet oplet, de titel van haar boek in The Beast in Me. Hij wil dat ze onder ogen ziet wat wij allemaal liever niet erkennen: dat het kwaad niet buiten ons is, maar in ons zit. Niet een vreemde die ons bedreigt, maar iets wat in onszelf op de loer ligt, latent, wachtend op een opening, en een moment van zwakte.

Zelf heb ik na mijn onderzoek onder ogen moeten zien dat mensen van wie ik houd het duistere in zich kunnen dragen. Vooral mijn oma was bij haar kinderen en kleinkinderen geliefd. Ze was liefdevol en zachtaardig. Als kleuter zat ik graag bij haar op schoot. Met haar armen om me heen neuriede ze liedjes in mijn oor.

Toen ik achter het verleden kwam van mijn opa, door zijn dossiers te bekijken bij het Nationaal Archief, heb ik nog lang gedacht dat mijn oma daar misschien los van stond. Dat híj weliswaar een fanatieke NSB’er en SS’er was geweest, maar zij misschien niet.

Totdat mijn neef me uit de droom hielp, met een huiveringwekkende herinnering.

“Kijk”, zei oma tijdens een logeerpartijtje ineens tegen hem, terwijl ze een NSB-speldje tegen haar borst drukte en het aan hem liet zien. “Dat met de Joden had hij niet moeten doen, maar verder had Hitler toch het beste voor met de mensen.”

Daar, op dat moment, liet het beest zich zien, zou je kunnen zeggen. Maar daarmee kom je te snel bij een ontmenselijkt beeld. Dat beeld werkt goed in een Netflix-serie, maar niet in het echte leven. Het was niet een beest dat bezit nam van mijn opa en oma, het was hun eigen keuze. Of beter gezegd: een reeks keuzes, verspreid over vele jaren. De keuze om te geloven. De keuze om mee te doen. De keuze om te volgen. De keuze om te zwijgen. De keuze om vast te houden aan een overtuiging.

En toch was mijn oma, na wat mijn neef vertelde, niet ineens iemand anders. In mijn herinnering blijft ze precies dezelfde: de vrouw bij wie ik me als kind veilig voelde, iemand van wie ik hield. Het kwaad is niet pas later mijn leven binnengedrongen toen ik kennis kreeg over het verleden. Het was er altijd al. Toen ik bij haar op schoot zat, zij neuriënd, ik tegen haar aanleunend, haar armen om mij heen. Gewoon en vertrouwd.

In dat besef ligt misschien de grootste uitdaging.

https://www.ad.nl/podcasts/hitlers-meisjesschool-108086

Wil je mail bij een nieuw verhaal?

Vul dan je e-mailadres en naam in. Je kunt altijd weer uitschrijven.

Reacties

Plaats de eerste reactie


The Beast in Us

Door de podcast over Hitlers meisjesschool vraag ik me af: waarom willen we zo graag geloven dat daders misleid zijn? Aan de hand van mijn familiegeschiedenis en de Netflix-serie The Beast in Me onderzoek ik hoe we het verhaal van daders vertellen en wat daarbij wel en niet werkt.

De afgelopen dagen luisterde ik naar de podcast Hitlers meisjesschool, een serie die me meer deed dan ik had verwacht. De zorgvuldige manier waarop de podcast is gemaakt door journalist Jelle Krekels maakt indruk, maar ik werd vooral geraakt door hoe erin wordt gesproken over daderschap.

In de podcast wordt ruim aandacht besteed aan nabestaanden en hoe het is om te leven met een beladen verleden. Het zijn verhalen die binnenkomen, doordat ze eerlijk en persoonlijk verteld worden. Het gaat in de podcast nooit alleen over toen, maar ook over nu. Het gaat over herinnering en betrokkenheid, over kiezen voor het goede of juist voor het kwade en wat het betekent als een kind daar per ongeluk in verstrikt raakt.

Het trof me ook, omdat ik veel herkende uit mijn eigen familiegeschiedenis. Mijn herinneringen aan mijn opa en oma wringen met wat ik later als volwassene over hen ontdekte toen ik ging graven in de archieven. Ik kwam erachter dat zij overtuigde NSB’ers waren.

In aflevering 2 van de podcast gaat het over Julia Op Ten Noort, de vrouw die aan de wieg stond van de nationaalsocialistische meisjesschool Reichsschule Heythuysen. Tijdens deze aflevering spreekt Jelle Krekels met Roel van Duijn, de biograaf van Julia. Duidelijk wordt dat deze vrouw door veel mensen aardig werd gevonden. Ze had charisma, een goed karakter en ze was elegant en charmant, zo wordt gezegd. Dit maakt de vraag hoe het kan dat zij een overtuigd fascist werd des te prangender. Al pratend wordt een conclusie getrokken: Julia moet ‘misleid’ zijn. Alsof zij door omstandigheden werd meegezogen in iets dat groter was dan zijzelf, waar zij zich niet tegen kon verweren.

Wat zegt het over ons dat we denken dat zo iemand misleid is?

Julia, geboren in 1910, groeide niet op in armoede waar rancune en politieke frustratie uit voort kunnen komen, maar in een welgesteld Amsterdams gezin. Ze reisde door Europa, raakte geïnspireerd door de Oxfordgroep en idealen van discipline, reinheid en een nieuwe wereldgemeenschap. Via die weg ontmoette ze in 1934 Heinrich Himmler, met wie ze later bevriend raakte en misschien zelfs een liefdesrelatie had. In 1937 werd ze lid van de NSB. Ze was niet iemand die toevallig in iets verzeild raakte. Ze zocht naar grootse visies en koos, stap voor stap, voor actieve deelname aan de fascistische ideologie.

Het blijft moeilijk om te erkennen dat mensen die warm, vriendelijk of spiritueel overkomen, toch overtuigde daders kunnen zijn. Omdat het zo moeilijk te geloven is, zijn we geneigd te zoeken naar verzachtende omstandigheden. Alles om maar niet te hoeven zien dat het kwaad zich niet alleen duidelijk herkenbaar voordoet, in lelijke trekken en slecht gedrag, maar zich ook schuil kan houden onder een mooi en aantrekkelijk oppervlak.

En dan valt er nog iets anders op aan hoe we verhalen over daderschap vertellen. Afschuw en fascinatie liggen daarbij opvallend dicht bij elkaar. En soms merk je hoe een gevoel van sensatie het overneemt. Deze sensatie komt tevoorschijn als een onderzoeker dicht op de huid weet te komen van een dader, zoals in het onderzoek gebeurt dat Krekels doet. Het is hoorbaar wanneer hij ontdekt dat de vrouw van Roel van Duijn de dader naar wie hij onderzoek doet persoonlijk heeft gekend. Hij kan bijna niet geloven dat hij via haar zo dicht bij Julia op ten Noort kan komen. Elk detail, zoals hoe haar stem klonk, hoe ze bewoog, voelt plots essentieel.

Die mengeling van afschuw, fascinatie en sensatie maakt daders exotisch. En dit wordt vervolgens een obstakel bij het bereiken van wat we willen, namelijk inzicht krijgen in hoe mensen daders worden. We houden ze zelf op veilige afstand.

Ik moest denken aan de Netflix-serie The Beast in Me, die nu zo populair is. In die serie schrijft de hoofdpersoon een boek over een moordenaar, aanvankelijk met de titel The Beast and Me. Ze maakt daarmee duidelijk dat het kwaad, dat afschrikwekkende beest, buiten haar staat. Het is een monster aan de overkant van de straat, haar buurman, dichtbij en ver weg tegelijk. Hij fascineert haar, maakt haar bang, maar juist daarom wil ze hem onderzoeken.

Haar buurman verandert, als ze even niet oplet, de titel van haar boek in The Beast in Me. Hij wil dat ze onder ogen ziet wat wij allemaal liever niet erkennen: dat het kwaad niet buiten ons is, maar in ons zit. Niet een vreemde die ons bedreigt, maar iets wat in onszelf op de loer ligt, latent, wachtend op een opening, en een moment van zwakte.

Zelf heb ik na mijn onderzoek onder ogen moeten zien dat mensen van wie ik houd het duistere in zich kunnen dragen. Vooral mijn oma was bij haar kinderen en kleinkinderen geliefd. Ze was liefdevol en zachtaardig. Als kleuter zat ik graag bij haar op schoot. Met haar armen om me heen neuriede ze liedjes in mijn oor.

Toen ik achter het verleden kwam van mijn opa, door zijn dossiers te bekijken bij het Nationaal Archief, heb ik nog lang gedacht dat mijn oma daar misschien los van stond. Dat híj weliswaar een fanatieke NSB’er en SS’er was geweest, maar zij misschien niet.

Totdat mijn neef me uit de droom hielp, met een huiveringwekkende herinnering.

“Kijk”, zei oma tijdens een logeerpartijtje ineens tegen hem, terwijl ze een NSB-speldje tegen haar borst drukte en het aan hem liet zien. “Dat met de Joden had hij niet moeten doen, maar verder had Hitler toch het beste voor met de mensen.”

Daar, op dat moment, liet het beest zich zien, zou je kunnen zeggen. Maar daarmee kom je te snel bij een ontmenselijkt beeld. Dat beeld werkt goed in een Netflix-serie, maar niet in het echte leven. Het was niet een beest dat bezit nam van mijn opa en oma, het was hun eigen keuze. Of beter gezegd: een reeks keuzes, verspreid over vele jaren. De keuze om te geloven. De keuze om mee te doen. De keuze om te volgen. De keuze om te zwijgen. De keuze om vast te houden aan een overtuiging.

En toch was mijn oma, na wat mijn neef vertelde, niet ineens iemand anders. In mijn herinnering blijft ze precies dezelfde: de vrouw bij wie ik me als kind veilig voelde, iemand van wie ik hield. Het kwaad is niet pas later mijn leven binnengedrongen toen ik kennis kreeg over het verleden. Het was er altijd al. Toen ik bij haar op schoot zat, zij neuriënd, ik tegen haar aanleunend, haar armen om mij heen. Gewoon en vertrouwd.

In dat besef ligt misschien de grootste uitdaging.

https://www.ad.nl/podcasts/hitlers-meisjesschool-108086

Delen is lief

Plaats de eerste reactie


Alle artikelen

Wil je mail bij een nieuw artikel?

Vul je naam en e-mailadres in en ik stuur je een mail als er een nieuw verhaal is.

Mail bij nieuw artikel
Geen spam. Beloofd. En je krijgt nog een e-mail om je aanmelding te bevestigen