2: Who controls the present…

Een maand na mijn eerste bezoek aan het Nationaal Archief zit ik in de trein naar Praag.

Het inzien van de CABR-dossiers van mijn opa Bas was me zwaar gevallen. Vage vermoedens hadden plaatsgemaakt voor een inktzwarte waarheid. Mijn opa vocht in de Tweede Wereldoorlog als SS’er in Rusland. En hij was als commandant van de Landwacht in Leiden verantwoordelijk voor huiszoekingen en arrestaties. Daardoor had hij meerdere onschuldige slachtoffers op zijn geweten. Ik ga in april 2003 naar Praag om mijn gedachten te ordenen, niet alleen die over mijn opa, maar ook over mijn eigen leven. Ik moet keuzes maken op het gebied van mijn werk en mijn relatie.

Eenmaal in Praag word ik gegrepen door de geschiedenis van de stad. Praag blijkt ook in april nog behoorlijk grijs en grauw. Er zijn weinig andere toeristen, waardoor het extra eenzaam voelt. Ik slenter door de stad, bezoek musea en boekwinkels. Eén boek kom ik voortdurend tegen. Ik besluit het te gaan lezen: Judge on Trial van de Tsjechische schrijver Ivan Klíma. Klíma schrijft over de jaren waarin Praag gebukt ging onder het communisme. Het gaat over morele dilemma’s, menselijk falen en machteloosheid. Hoe goedbedoelende en minder goedbedoelende mensen vermalen worden door een meedogenloos systeem. En hoe het geloof in een ideologie mensen verblindt.

Ik bezoek zoals elke toerist in deze stad de joodse begraafplaats en de synagoge. Met mijn opa’s verleden in mijn achterhoofd, een verleden dat zoveel schuldiger bleek dan ik dacht, drukt dit extra zwaar op me. Alles voelt hier confronterend. De sombere schaduw van mijn nieuw opgedane kennis loopt onherroepelijk met me mee. Ook als ik niet aan mijn opa denk, is hij er.

Om mezelf iets te doen te geven op mijn wandeltochten, heb ik een fototoestel bij me. Ik speur naar mooie, opvallende beelden. Als een toeschouwer, kijkend naar de levens van anderen. De hoogleraar die me begeleidde bij mijn doctoraalscriptie vertelde me tijdens één van onze lange gesprekken dat historici de neiging hebben zichzelf aan de zijlijn te zetten. Zo kunnen ze de boel vanaf veilige afstand analyseren. “Zo ben jij ook”, zei hij erbij. “Het verleden is een schild tussen jou en de complexe werkelijkheid. Het verleden geeft overzicht en rust.”

Op een van mijn wandelingen door de stad kom ik langs een monument. Het kunstwerk is gemaakt ter herinnering aan de slachtoffers van het communistisch regime. Het laat zien hoe een totalitaire, onderdrukkende staat een mens letterlijk stuk maakt. Er staan zeven mannelijke figuren. De voorste figuur is nog ‘heel’. Naarmate het proces van onderdrukking voortschrijdt, blijft er steeds minder van hem over. De mens gaat fysiek en geestelijk kapot.

Wat ik voel als ik naar dit monument kijk, is iets nieuws. Niet langer is het verleden een veilig toevluchtsoord. De tragiek van de geschiedenis dringt door het schild.

Mijn opa ging ook ten onder, door zijn eigen foute keuzes en daden. Hij nam anderen mee in zijn ondergang, maar bleef overtuigd dat hij het juiste deed. In het archief las ik in een document dat hij na de oorlog, toen hij al gevangen zat, spijt betuigde. Maar tijdens het lezen wist ik meteen dat zijn spijt onoprecht was geweest. Ik kon het niet beredeneren, ik wist het gewoon. Op basis van hoe ik hem had gekend.

Hij bleef een nazi, ook na de oorlog.

Door hier alleen te zijn, zonder afleiding, met al deze geschiedenis om mij heen, dringt dit pas echt goed door.

In de beeldenreeks van slachtoffers waar ik naar kijk, opnieuw fotograferend, zie ik hem. Hij staat daar bij, als dader, helper. Zonder mensen zoals mijn opa is deze terreur immers niet mogelijk. In mij zit vanaf nu dit verdriet: verdriet van een kleindochter die haar opa veroordeelt, wel móet veroordelen. Verdriet over wat er in het verleden onherstelbaar is aangericht. Verdriet over de daders die definitief een gezicht hebben gekregen. Een voor mij al te vertrouwd en menselijk gezicht.

Die avond ontmoet ik leeftijdsgenoten in een café. Eindelijk, na een paar dagen alleen zijn, is er lucht. Ik drink, flirt, voel dat ik leef. Alles wordt op slag vrolijker en draaglijker. Ik ben benieuwd wat de toekomst gaat brengen. Zonder dat ik het op dat moment weet, neem ik de laatste dagen in Praag een besluit.

Mijn eigen leven vraagt al mijn aandacht. Ik kan mijn opa daar niet bij gebruiken. Misschien zal ik hem ooit weer opzoeken en lukt het me dan om ruimte te geven aan zijn verhaal. Als mijn heden een schild kan zijn.

Het boek van Ivan Klíma in inmiddels vertaald in het Nederlands, en verkrijgbaar onder de titel Rechter tussen twee vuren.

Reacties

Laat de eerste reactie achter


2: Who controls the present…

Een maand nadat ik de dossiers van mijn opa heb ingezien, ben ik op een stedentrip in Praag. Daar dringt pas echt goed door wat de nieuwe kennis over het verleden met me doet.

Een maand na mijn eerste bezoek aan het Nationaal Archief zit ik in de trein naar Praag.

Het inzien van de CABR-dossiers van mijn opa Bas was me zwaar gevallen. Vage vermoedens hadden plaatsgemaakt voor een inktzwarte waarheid. Mijn opa vocht in de Tweede Wereldoorlog als SS’er in Rusland. En hij was als commandant van de Landwacht in Leiden verantwoordelijk voor huiszoekingen en arrestaties. Daardoor had hij meerdere onschuldige slachtoffers op zijn geweten. Ik ga in april 2003 naar Praag om mijn gedachten te ordenen, niet alleen die over mijn opa, maar ook over mijn eigen leven. Ik moet keuzes maken op het gebied van mijn werk en mijn relatie.

Eenmaal in Praag word ik gegrepen door de geschiedenis van de stad. Praag blijkt ook in april nog behoorlijk grijs en grauw. Er zijn weinig andere toeristen, waardoor het extra eenzaam voelt. Ik slenter door de stad, bezoek musea en boekwinkels. Eén boek kom ik voortdurend tegen. Ik besluit het te gaan lezen: Judge on Trial van de Tsjechische schrijver Ivan Klíma. Klíma schrijft over de jaren waarin Praag gebukt ging onder het communisme. Het gaat over morele dilemma’s, menselijk falen en machteloosheid. Hoe goedbedoelende en minder goedbedoelende mensen vermalen worden door een meedogenloos systeem. En hoe het geloof in een ideologie mensen verblindt.

Ik bezoek zoals elke toerist in deze stad de joodse begraafplaats en de synagoge. Met mijn opa’s verleden in mijn achterhoofd, een verleden dat zoveel schuldiger bleek dan ik dacht, drukt dit extra zwaar op me. Alles voelt hier confronterend. De sombere schaduw van mijn nieuw opgedane kennis loopt onherroepelijk met me mee. Ook als ik niet aan mijn opa denk, is hij er.

Om mezelf iets te doen te geven op mijn wandeltochten, heb ik een fototoestel bij me. Ik speur naar mooie, opvallende beelden. Als een toeschouwer, kijkend naar de levens van anderen. De hoogleraar die me begeleidde bij mijn doctoraalscriptie vertelde me tijdens één van onze lange gesprekken dat historici de neiging hebben zichzelf aan de zijlijn te zetten. Zo kunnen ze de boel vanaf veilige afstand analyseren. “Zo ben jij ook”, zei hij erbij. “Het verleden is een schild tussen jou en de complexe werkelijkheid. Het verleden geeft overzicht en rust.”

Op een van mijn wandelingen door de stad kom ik langs een monument. Het kunstwerk is gemaakt ter herinnering aan de slachtoffers van het communistisch regime. Het laat zien hoe een totalitaire, onderdrukkende staat een mens letterlijk stuk maakt. Er staan zeven mannelijke figuren. De voorste figuur is nog ‘heel’. Naarmate het proces van onderdrukking voortschrijdt, blijft er steeds minder van hem over. De mens gaat fysiek en geestelijk kapot.

Wat ik voel als ik naar dit monument kijk, is iets nieuws. Niet langer is het verleden een veilig toevluchtsoord. De tragiek van de geschiedenis dringt door het schild.

Mijn opa ging ook ten onder, door zijn eigen foute keuzes en daden. Hij nam anderen mee in zijn ondergang, maar bleef overtuigd dat hij het juiste deed. In het archief las ik in een document dat hij na de oorlog, toen hij al gevangen zat, spijt betuigde. Maar tijdens het lezen wist ik meteen dat zijn spijt onoprecht was geweest. Ik kon het niet beredeneren, ik wist het gewoon. Op basis van hoe ik hem had gekend.

Hij bleef een nazi, ook na de oorlog.

Door hier alleen te zijn, zonder afleiding, met al deze geschiedenis om mij heen, dringt dit pas echt goed door.

In de beeldenreeks van slachtoffers waar ik naar kijk, opnieuw fotograferend, zie ik hem. Hij staat daar bij, als dader, helper. Zonder mensen zoals mijn opa is deze terreur immers niet mogelijk. In mij zit vanaf nu dit verdriet: verdriet van een kleindochter die haar opa veroordeelt, wel móet veroordelen. Verdriet over wat er in het verleden onherstelbaar is aangericht. Verdriet over de daders die definitief een gezicht hebben gekregen. Een voor mij al te vertrouwd en menselijk gezicht.

Die avond ontmoet ik leeftijdsgenoten in een café. Eindelijk, na een paar dagen alleen zijn, is er lucht. Ik drink, flirt, voel dat ik leef. Alles wordt op slag vrolijker en draaglijker. Ik ben benieuwd wat de toekomst gaat brengen. Zonder dat ik het op dat moment weet, neem ik de laatste dagen in Praag een besluit.

Mijn eigen leven vraagt al mijn aandacht. Ik kan mijn opa daar niet bij gebruiken. Misschien zal ik hem ooit weer opzoeken en lukt het me dan om ruimte te geven aan zijn verhaal. Als mijn heden een schild kan zijn.

Het boek van Ivan Klíma in inmiddels vertaald in het Nederlands, en verkrijgbaar onder de titel Rechter tussen twee vuren.

Delen is lief

Laat de eerste reactie achter


Alle artikelen

Wil je mail bij een nieuw artikel?

Vul je naam en e-mailadres in en ik stuur je een mail als er een nieuw verhaal is.

Mail bij nieuw artikel
Geen spam. Beloofd. En je krijgt nog een e-mail om je aanmelding te bevestigen