De camera van mijn MacBook wordt afgeplakt. Er staan twee dozen naast me op de grote tafel: de dossiers van mijn overgrootvader en mijn opa. Na veertien jaar zit ik weer in het Nationaal Archief. De eerste keer had ik nog geen idee wat ik zou aantreffen. Nu zit ik hier met meer kennis. Maar ik heb ook nog een aantal vragen.
Het is veel werk om alles te lezen en omdat ik niets mag kopiëren, moet ik stukken overtikken. Na drie uur lezen en typen duizelt het me.
De eerste keer in 2003 nam een medewerker me apart, voor ik het archief in ging. Om me een beetje voor te bereiden op wat ik zou aantreffen. De schok een beetje te dempen. Het was niet zijn deelname aan gevechten aan het oostfront waardoor mijn opa na de oorlog een hoge straf kreeg. Maar vanwege zijn activiteiten in de laatste oorlogswinter: zijn werk bij de Landwacht. Waar ik tot op dat moment niets vanaf wist.
Met een glas water erbij tastte de medewerker af wie hij voor zich had. Dat ik ook een historicus was, zou wellicht kunnen helpen, zei hij. “Om de informatie over uw opa in context te kunnen zien.” Vaak heb ik me daarna afgevraagd hoe dat helpt en welke context dat precies is.
Ik bekijk intensief de vele foto’s die in het dossier van mijn opa zitten en waarvan een aantal in een boek terecht zijn gekomen. Op de achterkant schreef hij steeds wat volgens hem op de foto te zien is. Ik typ die bijschriften ook over:
“Op weg door het Russische oerwoud om mij weg te brengen voor verlof, april 1942”
“Heerlijk in het zonnetje voor de bunker, Rusland juni 1942”
Op één foto staat hij lachend, met ontbloot bovenlijf, leunend tegen een hek. Met zijn SS pet op. Een slanke, sterke man in de bloei van zijn leven.
Ik blijf er maar naar kijken. Ik wil in z’n hoofd kruipen, weten wat hij dacht en voelde. Als je alleen deze foto’s ziet, komen zijn ervaringen aan het oostfront over als een gevaarlijk maar leuk avontuur. Heeft hij het zo ervaren of was dit een manier om de spanning de baas te blijven?
De dagen na mijn archiefbezoek blijft mijn opa bij me. Hij loopt met me mee. Ziet wat ik doe, en hoe mijn leven is. Mijn kinderen. Hij houdt me gezelschap als ik alleen ben. Ik praat tegen hem. Maar van zijn kant blijft het stil.
5 reacties
Ik ben heel benieuwd of er uit je onderzoek meer antwoorden komen op de vraag die je stelt wat hij heeft gedacht in die tijd.
Waren deze jongens, mannen vooral trots dat zij het communisme bestreden? En daarmee eigenlijk ons land een dappere dienst bewezen? Waar andere Nederlanders laf ‘niets deden’?
Ha Kees. Ik denk dat je daar al goed verwoordt hoe het perspectief van mannen zoals mijn opa in elkaar zat. Maar ik zal er uiteraard meer over schrijven. Leuk dat je me volgt!
Het is droevig zoals men na de oorlog, de mensen veroordeelde. Voor de oorlog was er bittere armoede en wist men niet hoe men de touwtjes aan elkaar moest knopen, de grootste bedreiging van het Westen waren de bolsjewiki. Toen in vele gezinnen de nood het hoogst was ging men mee ten strijde tegen deze onmensen. Er was geen internet en geen mogelijkheid om de opgediste verhalen te toetsen, zij dachten dat ze er goed aan deden om Nederland te beschermen tegen dit gevaar. Na de oorlog hebben de meeste ondervonden hoe men over hen dacht, ze hadden nog nooit een wapen opgenomen tegen de Nederlanders en wisten ook niets af van de smerige praktijken in de concentratiekampen. Dat soort dingen werd voor de frontsoldaat zorgvuldig verborgen gehouden, die diende ten strijde te trekken, niet bezwaard door alle politieke spelletjes van de leider en zijn kader. Ze werden gedecimeerd en sommigen, onder wie mij vader keerden zwaar gewond en aan stukken geschoten terug. Spijt heeft hij nooit gehad, hij dacht dat hij het beste deed voor zijn vaderland, misbruikt voelde hij zich wel achteraf. Ik kon er gelukkig wel over praten met hem en dit heeft gemaakt dat ik een enorme hekel heb aan politiek en politici. Na de oorlog werd hij bij een treffen persoonlijk bedankt voor zijn inzet en kameraadschap door Papa Steiner, de Uscha die onder iedere omstandigheid zijn taak vervulde en voor zijn groep zorgde, ook al waren ze nog maar met drie over op het eind. Ik hoop dat mensen leren om zaken te zien in de tijdgeest en wat meer begrip op te brengen voor elkaar. Laten we proberen in de toekomst om conflicten die ontstaan door politieke spelletjes op een andere manier op te lossen dan door een oorlog die door de “gewone” mens uitgevochten mag worden.
Dank voor je persoonlijke verhaal, Wim.
Beste Marjonne, je verhaal is erg mooi geschreven. Ik heb vier jaar onderzoek verricht naar een NSB familie uit Vlaardingen, waarvan de jongste zoon op 15 jarige leeftijd bij de SS terecht komt. Hun vader gaat ondanks zijn NSB lidmaatschap een heel bijzondere rol spelen in Vlaardingen. Het aanduiden van goed en fout is te lang gehandhaafd in Nederland, niet veel mensen hebben alles gegeven door verzet te plegen, sterker nog Adlof Eichmann zei tijdens zijn proces, dat het afvoeren van Joden nergens zo goed verliep dan Nerderland. Niet echt iets om trots op te zijn. Een mooi boek is bijvoorbeeld Handhaven onder de nieuwe orde. Het relaas van de Rotterdamse politie, die joden moest oppakken en heeft zelfs executies verricht. Het leven is niet zo zwart wit, zoals Dr Lou de Jong ons deed geloven. Nuancering is op zijn plaats.
Mijn boek Nooit Bevrijdingsdag laat zonder mening zien hoe het kan verkeren in een oorlog.