10. Volk en Vaderland

Ze gaan meestal op de fiets. Vanuit Den Haag, Rotterdam of Delft. Met in grote fietstassen pakketjes Volk en Vaderland.

Op hoeken van straten en op dorpspleinen in Naaldwijk, ’s-Gravenzande en Monster knopen ze gesprekjes aan. Het is niet het gemakkelijkste volk: de Westlanders houden niet van zomaar wat geklets. En al helemaal niet met politici en kantoorlui die nooit met hun handen in de grond hebben gezeten. Die niet weten wat hard werken is. Het is de kunst de juiste toon aan te slaan.

Meteen tot de kern komen. Benoemen hoe erg de zaken ervoor staan en dan in één adem door de politiek erbij betrekken. Benadrukken dat de hoge heren niets doen voor gewone mensen, ook niet voor de tuinders in het Westland. De christelijke partijen die in het Westland de meeste stemmen hebben laten het afweten. Kijk maar naar Colijn. De man is geobsedeerd door een sluitende begroting, maar hij lijkt onverschillig tegenover de toenemende klassenverschillen, de malaise in de tuinbouw en de almaar oplopende werkloosheid.

Zo, al pratend met tuinders en middenstanders op straat delen ze de kranten uit. “Hier, lees thuis maar eens rustig na.” 

Soms worden ze weggejaagd. Niet iedereen is ervan gediend. Maar dat geeft niet. Het hoort erbij dat ze verkeerd begrepen worden. Dat zal vanzelf veranderen. Het is duidelijk dat steeds meer mensen interesse hebben in de standpunten van de NSB.

Door het werk van NSB’ers die in de Westlanders veel potentiële leden zien, komt ook mijn overgrootopa (opa Spijker) in de loop van het jaar 1934 in aanraking met het nationaalsocialistische gedachtegoed. Eerst moet hij er niet zoveel van hebben. Als drukke huisvader met een eigen bedrijf heeft hij wel iets beters te doen dan zich verdiepen in zulke dingen.

Maar hij voelt dat hier iets zindert. Dat het anders is. Hij praat met kennissen die bij hem langskomen op de tuin en die gegrepen zijn door de nieuwe beweging. Ze sporen hem aan een standpunt in te nemen. “Willem, jij ziet het altijd zo scherp. Jij ziet toch ook dat die hele politiek nu niets oplevert. Hoe moet dat met je kinderen? Waar moeten die van leven straks? Daar heb je dan al die jaren zo hard voor gewerkt!”

Hij moet toegeven dat hij vaak somber is over de toekomst. Het elan dat van deze nieuwe ideeën uitgaat, bevalt hem wel. Het spreekt hem aan dat ze niet bij de pakken neer zitten, maar de problemen in de politiek en de samenleving bij de wortel willen aanpakken.

In de zomer krijgt hij een Volk en Vaderland in handen. Hij leest de krant aandachtig. Hij heeft de geruchten al gehoord over onlusten in Amsterdam. Het harde optreden van de regering. Het is lastig om te weten wat je van deze geschiedenis moet vinden. Enerzijds voelt Willem sympathie voor de armoedzaaiers die in opstand komen tegen verlaging van de steun. Aan de andere kant is het in zijn beleving een man onwaardig om herrie te schoppen en je hand op te houden.

 

In Volk en Vaderland leest hij een duiding waar hij wel achter kan staan. Een duiding waarbij zowel de regering als de oproerkraaiers worden bekritiseerd. Maar misschien nog het belangrijkste: een duiding die een alternatief biedt.

“De directe oorzaak mag liggen in de marxistische agitatie en opruiing, de ondergrond ligt in het asociale democratisch parlementarisme” (Volk en Vaderland, 14 juli 1934)

Tijdens zijn werk in de tuin overdenkt hij de woorden die hij gelezen heeft. En hij praat erover met zijn zoon Bas die geïnteresseerd luistert. Vlak daarna wordt op een mooie zonnige dag in juli een tweede kind in het gezin van Bas verwelkomd: Ary.

Mijn vader.

 

 

 

Wil je mail bij een nieuw verhaal?

Vul dan je e-mailadres en naam in. Je kunt altijd weer uitschrijven.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Wil je mail bij een nieuw verhaal?

Vul dan je e-mailadres en naam in. Je kunt altijd weer uitschrijven.