16. Het oordeel

Is het niet óók de angst die ergens in mijn achterhoofd voortdurend aanwezig is, dat ik ervan beschuldigd zal worden de daden van mijn opa te willen vergoelijken?

In mijn vorige blog schreef ik dat het me niet lukt in het hoofd van Bas Maan te kruipen. Om te begrijpen wat zijn beweegredenen waren. Waarom hij zich aangetrokken voelde tot de ideologie van het fascisme, en zich actief ging inzetten voor de NSB. Dat de tijd tussen ons in staat. Ja, het is de tijd, de kennis van nu, die alles onheilspellend inkleurt. Het maakt dat het moeilijk is om in 1934 niet ook al te denken aan de periode van bezetting.

Maar het is niet alleen een kwestie van niet kunnen.

Ik duw mijn opa van me af. Ik houd bewust de afstand in stand, omdat ik het niet echt wíl begrijpen. Als ik wel in zijn hoofd kan kruipen, mee kan gaan in zijn denkwijze, dan wórd ik hem misschien. Of: dan zullen anderen in mij mijn opa zien.

Die angst voor het oordeel, voor toch dat etiket ‘fout’, en dan niet alleen voor mijn opa, overgrootvader, oudooms, maar voor mijzelf. Die angst zit er, ook al vind ik het lastig toe te geven.

In de jaren na 2003, na mijn eerste bezoek aan het archief en de confrontatie met het verleden, ben ik veel gaan lezen. Boeken over of van kinderen van foute Nederlanders en van nazi’s. Ik werd steeds weer aangetrokken tot dit soort boeken, maar ze riepen bij mij ook weerstand op.

Wat me opviel, was dat veel kinderen van nazi’s en NSB’ers in een slachtofferrol zaten. Hoe ze toch de neiging hadden op te komen voor hun vader, (in een enkel geval ook moeder). Ze wilden naar mijn idee te vaak bewijzen dat hun vader echt wel een goed persoon was, ondanks die foute keuzes. Dat voelt geforceerd, zeker als het vermengd is met een verongelijkte toon. Dat idee van ‘wij zijn verkeerd begrepen’, wat bij mij ergernis opwekt.

De dochter van Heinrich Himmler, Gudrun, heeft zelfs nooit afstand genomen van het nazi-verleden van haar vader en zijn ideeën. Ze onderhoudt contacten met neo-nazi’s.

Een andere mogelijkheid was dat het kind (of kleinkind) zich juist heel erg afzette tegen de foute generatie. Een zo felle veroordeling en afwijzing van alles wat de vader of ouders waren dat het pijnlijk werd. Ook dat voelt geforceerd, omdat die afwijzing lijkt voor te komen uit hoe de buitenwereld erover denkt. Ook zij willen iets bewijzen. Bewijzen dat zij zelf níet zo zijn. Om geaccepteerd te worden?

Een interessant voorbeeld hiervan zijn de gebroeders Frank: Norman en Niklas. Zij zijn kinderen van Hans Frank: een jurist die werkte voor het nazi-regime in Polen en daar verantwoordelijk was voor een schrikbewind. Ook was hij direct betrokken bij de genocide op de Poolse joden. Bij de processen van Neuremberg werd hij ter dood veroordeeld en opgehangen.

De twee broers gaan allebei anders om met dit verleden. De oudste broer Norman heeft zijn vader goed gekend en heeft, ondanks dat hij weet waar zijn vader verantwoordelijk voor is, fijne herinneringen aan hem. Hij vindt het daardoor lastig om zijn vader compleet af te wijzen. Toch heeft Norman Frank besloten zelf geen kinderen te krijgen. Hij wil het ‘besmette’ geslacht Frank niet voortzetten, de foute genen niet doorgeven.

Zijn jongere broer Niklas staat daar rationeler in: hij gelooft niet in foute genen. Hij veroordeelt zijn vader echter zeer krachtig. Tekenend daarvoor is dat hij altijd een foto op zak heeft van zijn opgehangen vader, omdat hij zegt blij te zijn dat zijn vader kreeg wat hij verdiende. Opschudding veroorzaakte hij door het schrijven van een boek: Der Vater. Eine Abrechnung (1987). De haat die hij voor zijn eigen vader voelt, beschrijft hij daarin onomwonden.

De familie Frank, met zoon Niklas.

Ik denk dat beide broers laten zien hoe ingewikkeld het is om te gaan met een beladen verleden en om jezelf los te zien daarvan. Ik vind het voor hen allebei zeer pijnlijk.

Zo extreem is mijn familiegeschiedenis (gelukkig) niet. En het gaat in mijn verhaal ook niet over mijn vader, maar over mijn opa en overgrootopa. Daar zit uiteraard meer afstand in. Toch kan ik me wel iets voorstellen bij deze heftige gevoelens.

Afgelopen week werd ik getroffen door een artikel van historicus Rutger Bregman, van De Correspondent. Het was voor mij precies het juiste artikel op het juiste moment. Bregman schrijft onder meer:

“Stel je voor dat Hollywood komt met een blockbuster over een trouwe Mof die vecht voor zijn makkers en zo – met aanzwellende, epische muziek – de ene na de andere Amerikaan in de pan hakt. De wereld zou te klein zijn.

Sommige waarheden zijn nu eenmaal te pijnlijk. Het kan niet zo zijn, vertellen we onszelf, dat die monsters, óók gedreven werden door het beste in de menselijke natuur. Dat zij net zo goed overliepen van moed en loyaliteit, trouw en bezieling.”

Het is niet zo moeilijk om je in te leven in mijn opa als je ervan uitgaat dat hij een heel normaal mens was, zoals jij en ik, die in zijn politieke keuze een oprechte bevlogenheid voelde en dacht de wereld beter te kunnen maken. Hij is niet het Kwaad zelf. Hij is een mens die je in de ogen kunt kijken, en in zijn ogen kun je jezelf gereflecteerd zien. Of je dat nu leuk vindt of niet.

Dus laten we verder gaan met de zoektocht, naar zijn geschiedenis. We zijn nog maar bij het begin. We hoeven niet in zijn hoofd te kruipen, als we dat niet willen. We kunnen ook gewoon naast hem lopen, zien wat hij doet. En ondertussen dit in gedachten houden:

“One of history’s most useful tasks is to bring home to us how keenly, honestly and painfully past generations pursued aims that now seem to us wrong or disgraceful.” (John Carey, literatuurcriticus) 

Bronnen

  • Het artikel van Rutger Bregman
  • Het verhaal van de broers Frank komt terug in de derde aflevering van de documentaire serie Himmlers hersens heten Heydrich (naar het gelijknamige boek van Laurent Binet)
  • Het citaat van John Carey komt uit een zeer verhelderend boek over onze omgang met geschiedenis: Margaret McMillan, Geschiedenis: gebruik en misbruik 

Wil je mail bij een nieuw verhaal?

Vul dan je e-mailadres en naam in. Je kunt altijd weer uitschrijven.

4 reacties

  1. Beste Marjonne Maan,

    Ik bewonder je (mag ik je tutoyeren?) manier van omgaan met je persoonlijke verleden, en al helemaal in relatie tot je pogingen om je familiegeschiedenis in het licht te plaatsen van de Europese (ideeën)geschiedenis. Enkele passages van je hand zetten mij aan tot een reactie. Zo schrijf je dat het je ‘niet lukt om in het hoofd van Bastiaan Maan te kruipen. Om te begrijpen wat zijn beweegredenen waren. Waarom hij zich aangetrokken voelde tot de ideologie van het fascisme, en zich actief ging inzetten voor de NSB. […] Het maakt dat het moeilijk is om in 1934 niet ook al te denken aan de periode van bezetting. […] Als ik wel in zijn hoofd kan kruipen, mee kan gaan in zijn denkwijze, dan wórd ik hem misschien.’

    Misschien raak je hier wel de essentie van onze lastige verhouding tot fascisme en fascisten. Er zit veel in het fascisme dat nog altijd aan onze hoop op een betere wereld appelleert. Uiteraard beschouwt de hedendaagse mens het fascisme door de poorten van Auschwitz. Er is geen enkele andere politiek-maatschappelijke ideologie die de Shoah op haar geweten heeft. Hoewel… ook de massamoordenaars Stalin en Mao konden er wat van; Hitler was niet de enige die meende dat het doel van een nieuwe en betere wereld alle middelen heiligt. Het is lastig, maar bij onze oordeelsvorming over het fascisme moeten we ons dwingen te kijken door contemporaine ogen. In 1934 was het fascisme aan de macht in Italië en in Duitsland en het fascisme manifesteerde zich in die beide landen als daadkrachtig, dynamisch, enthousiasmerend, jong, meeslepend en positief. Het beloofde een nieuwe mens, een nieuwe maatschappelijke ordening, een nieuwe samenleving en zelfs (in Italië) een nieuwe tijdrekening. In beide landen bracht het fascisme duidelijkheid, hoop, welvaart en maatschappelijke zekerheid. In ultimo beloofde het fascisme een beter bestaan voor zijn aanhangers, niet in het hiernamaals, maar in het hier en nu, met een maakbare, nieuwe samenleving. Dat kan verklaren dat miljoenen Europeanen zich tot het fascisme voelden aangetrokken.

    Wij, Europeanen van 2018, weten dat het fascisme, ondanks al zijn beloften en ondanks al zijn successen, op de lange termijn nooit een antwoord zou hebben kunnen geven op de maatschappelijke problemen van zijn tijd – en al evenmin die van onze tijd. Het fascisme leidde (moest leiden) tot vernietiging door oorlog en geweld. Maar dat kon men in 1934 niet bevroeden. Daarom geloof ik niet in een negatief oordeel over jouw overgrootvader en je grootvader. Zij waren kinderen van hun tijd en droegen oogkleppen. Zoals iedereen altijd doet.

  2. Hallo marjonne ik lees met heel veel interesse en heel veel herkenning jouw blog . Ook mijn opa was “fout “ alleen hoe fout precies heb ik tot nu toe nog niet durven onderzoeken … angst voor wat ik aantref in die archieven … jouw relativerende gedachtes helpen me moed te verzamelen dank je wel !

    1. Beste Linda,
      Fijn dat mijn stukjes je helpen. Als je misschien steun of hulp nodig hebt bij je archiefbezoek laat het me dan weten (kan ook per mail:

      ma**********@gm***.com











      )
      Groeten!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Wil je mail bij een nieuw verhaal?

Vul dan je e-mailadres en naam in. Je kunt altijd weer uitschrijven.